1857
In 1857 volgt er een wederom een evaluatie van de Vesting Vlissingen. Het is nu een aantal decenniums geleden dat de vesting betrokken is geweest bij een gevechtshandeling en de jaren na 1809/10 worden gekenmerkt door een periode van vrede.
Aanval door de Engelsen op Vlissingen 1809
Oorlogshandelingen worden er niet verwacht maar zolang Vlissingen de status als vestingstad blijft behouden dient deze geïnspecteerd te worden.
De beschrijving uit 1857 is zoals bij de vorige uit 1831 en 1848 ( deel 1 – 2 – 3 – 4 ) grondig te noemen. Maar meer dan een opsomming van hoe de verdedigingswerken eruit zien en wat er aan zou moeten gebeuren is het niet.
De conclusie die ik wel kan trekken uit dit verslag is dat de vele aanbevelingen uit voorgaande inspecties nauwelijks of zelfs helemaal niet zijn uitgevoerd. In 1857 komen ze weer naar voren als aanbeveling. Denk hierbij aan het aanbrengen van verwijderbare brugdelen en het plaatsen van palissaden op defensieve plekken.
Fort Kenau Hasselaar bestaat niet meer, deze is gesloopt in 1851. De mijngangen gelegen bij de dijkpost voor Bastion 1 en 8 blijken bij inspectie in zeer slechte staat te verkeren en zijn onbruikbaar. De hoofdgang van het mijnsysteem is nog intact maar de zijvertakkingen zijn of dichtgemetseld of volledig ingestort. De 3 kroonwerken zijn in de periode 1831-1836 al gesloopt, alleen een 3-tal kleine verdedigingswerken zijn op deze plek overgebleven.
De hoogte van de vestingwallen aan de landzijde bedraagt gemiddeld zo’n 5,5 meter. Hier is de aarden wal niet overal even hoog. Ter plaatse van de bastions neemt de hoogte toe.
Het voor de vestingwal gelegen glacis heeft het hoogste punt rond de 2 meter liggen en loopt dan geleidelijk af tot waar de voorgracht begint. De verdedigingswerken (Lunetten ) gelegen op het glacis liggen zo’n meter hoger dan het hoogste punt van het glacis zelf.
De vestingmuur behorende tot het zeefront heeft een gemiddelde hoogte van zo’n 6 meter. Het laagste deel van de vestingmuur ligt bij de muur van Altena op 3,5 meter.
De twee ravelijnen hebben een aarden wal met een hoogte van 4 meter.
Binnen de vestingmuren bevinden zich in 1857: 1107 woningen, allemaal uit steen opgebouwd. Het inwonersaantal bedraagt 9530, waarvan er 7625 Protestant zijn en 1837 Rooms-Katholiek. 68 Personen zijn Joods. Bij de voorgaande cijfers zijn de garnizoenssoldaten niet meegeteld.
Onder de bevolking bevinden zich veel landarbeiders. Vele ambachten werken voor de marine. De stad draait op de aanwezigheid van de Marinewerf.
Als laatste schrijft de inspecteur;
“kapitalisten en grote rijkdom vindt men in Vlissingen niet”.