Net zoals vele historische gebouwen is de Oostbeer opgebouwd uit bakstenen. Deze worden op hun beurt bijeengehouden met mortel.
Deze mortel bestond vroeger hoofdzakelijk uit een mengsel van schelpkalk en zand. Door het toevoegen van gemalen tufsteen ontstond er een waterdichte specie.
Het metselwerk bij de Oostbeer is aangetast door blootstelling aan de buitenlucht. Dit voor vele jaren lang.
Bij restauratiewerkzaamheden is het belangrijk om de gebruikte mortel overeen te laten komen met het omliggende materiaal. Belangrijk is de eigenschap van de mortel als het aankomt op vochttransport. Bij een goede afvoer van het opgenomen vocht blijft de stevigheid van het werk overeind.
Momenteel is men bezig met de opbouw van de twee toegangen tot de Oostbeer.